ontwikkeling zien wij, dat liet ei zich verder in de muscularis vergroot, terwijl het tubairluinen en het slijmvlies weinig of geen veranderingen ondergaan (demonstratie).

Indien men zoo gelukkig is, zooals hier, het ei bij de operatie te vinden, wel afgestorven en van een bloedcoagulum omgeven, doch zonder dat het tot een ruptuur of abortus gekomen is, dan valt er duidelijk op te merken, hoe het tubairlumen eerst door het groeiende ei en daarna door het coagulum op zij is gedrongen (demonstratie), terwijl het epitheel, de submucosa, de plicae en het lumen vrijwel intact zijn gebleven zonder noemenswaardige veranderingen te hebben ondergaan (demonstratie).

Van eene deciduale verandering van het slijmvlies wordt weinig of niets gemerkt. Wel vindt men rondom het ei talrijke cellen, die naarmate ze meer peripheer zijn gelegen, ook meer op deciduacellen lijken. Bij nauwkeuriger beschouwing blijkt het echter dat deze cellen niet anders zijn dan Langhans 'sclie troplioblastcellen, niet alleen blijkens het grootere chromatinegehalte van het protoplasma en de kern, waardoor de typische, zich weinig kleurende blaasvormige kernen der deciduacellen hier ontbreken, doch ook doordat we duidelijk kunnen zien, hoe, van verschillende vlokken uitgaande, de Langhans'sclie cellen in de omgeving uittreden en woekeren; op die plaatsen ontbreekt het syncytium en lijken de vlokken ter plaatse wel opengebroken om hun woekerenden trophoblastcelleninhoud in de omgeving uit te strooien.

Vooral in de peripherie, waar deze Langhans'sclie cellen chromatinearmer worden, wordt er samen met bindweefsel en spierelemeiiten, syucytiaalinclusies en hyaline massa's een weefsel gevormd, dat veel weg heeft van decidua en daarom door Kühne met den naam van pseudodecidua werd bestempeld. De invasie van Langhans'sclie cellen in de omgeving is niets typisch voor de tubaire vruchtontwikkeling, doch wordt vrij constant ook bij de uterine