beschreven beelden, de aangetaste deelen gingen met een scherpe breede grens over in de gezonde gedeelten, het proces tastte een of meer kwabben of een groot deel ervan aan. Microscopisch bleek er een fibrineus-haemorrhagische ontsteking te bestaan; bij de gevallen, waarbij daarop werd onderzocht, werden ook steeds diplococcen gevonden, die èn wat verhouding betreft tegenover de GRAM'sche kleurreactie, èn wat betreft den vorm, volkomen overeenkwamen met den pneumococcus van Fraenkel.
In tegenstelling met wat in Europa gevonden wordt, vertoonden echter de meesten enkele afwijkingen:
1°. de vergrooting van de long was niet bijzonder sterk, zoodat de long dikwijls niet geheel tegen den thoraxwand aangedrukt lag; de consistentie was minder vast, de doorsnede minder korrelig dan bij de typische croupeuze pneumonie behoort. Hiermede in overeenstemming was het fibrinenet gewoonlijk betrekkelijk ijl.
2°. de duur van de stadiën was gerekt. Wanneer men het onderstaande staatje beschouwt, blijkt dat ongeveer de helft der lijders is gestorven in het stadium van de roode hepatisatie, niettegenstaande de patienten reeds 8—10 dagen ziek waren.
Bij diegenen, waarbij een reeds ontwikkelde grijze hepatisatie bestond, of wel overgang tusschen beide stadiën plaats vond, was de ziekteduur steeds boven 10 dagen te stellen. Een uitzondering daarop maakt alleen Krismo (XVIII), die reeds 4 dagen, nadat hij ziek is geworden, grijze hepatisatie vertoont. Waarschijnlijk hebben we hier te maken met een z.g.n. ambulatoire pneumonie.
No. Roode Hepatisatie. Overgang. Grijze hep.
I Intokama ') 10 + 5
II Pasardrijan +8
III Topawiro U
*) Zie de extract-ziektegeschiedenissen aan het eind van dit opstel.