naar het Scheepvaartkanaal en het Oude Havenkanaal. 4°. Rechtstreeksche uitmonding van de Kali Soenter in zee. 5°. Eenige omleggingen, uitdiepingen en gedeeltelijke dempingen van bestaande groote waterloopen.
II. De locale afwatering. Hiertoe zal uitvoering van de volgende nevenwerken noodig zijn: 1°. Gedeeltelijke aanleg van een nieuw, gedeeltelijk verbetering van het bestaande open gotenstelsel, uitmondende in de bestaande groote waterloopen. 2°. Ophooging van enkele zeer laag gelegen stadsgedeelten. 3°. Inpoldering van een klein stadsgedeelte, ter buitensluiting van hooge waterstanden bij vloedstand in zee.
III. De doorspoeling der stad; waartoe verschillende technische werken zullen worden uitgevoerd en oa. groote spoelwater-aan-
. voerleidingen zijn geprojecteerd.
De te verwachten resultaten dezer werken zijn in het kort als volgt samen te vatten: Het peil in de binnenwateren der stad zal altijd laag kunnen worden gehouden; een aanmerkelijke daling van den stand van het grondwater mag worden verwacht; overstroomingen der stad of van stadsgedeelten zullen (de zeer zeldzame gevallen van „catastrophebandjirs" daargelaten) tot het verleden behooren; een oppervlak van tientallen K.M.3 der stad en zich daaraan sluitende terreinen voor uitbreiding in de naaste toekomst, welke tegenwoordig min of meer regelmatig onder water staan, zal droog zijn gelegd; de afvoer van plaatselijk gevallen regenwater zal binnen bekwamen tijd en van gebruikswater zonder oponthoud verzekerd zijn; zelfs na zeer overvloedige regenbuien zal het hemelwater een spoedigen afvoer vinden; de grootere waterloopen zoowel als de afvoergoten zullen niet meer, zooals thans veelvuldig het geval is, aan langdurige of blijvende vervuiling onderhevig zijn of verzamelplaatsen van stilstaand water vormen; er zal verbetering zijn gebracht in den tegenwoordig in vele kampongs zoo goed als alles te wenschen overlatenden afvoer der faecaliën en van het huishoudwater.
Verder zal de prauwvaart door deze werken zeer worden gebaat.
De kosten zijn geraamd op drie millioen gulden.
De verwachting wordt gekoesterd, dat de ontworpen werken, voor zoover zij de plaatselijke afwatering en den aanvoer van spoelwater betreffen, later eventueel ook aan een afdoende oplossing van het vraagstuk van den faecaalafvoer dienstbaar zullen kunnen worden gemaakt.