gericht te houden op de zwakke punten in onze defensielijn, op alle gevaarlijke eventualiteiten voorbereid te wezen en ons daartegen tijdig en doelbewust te wapenen.

Dit is een eiscli van den tijd. Hij is onafwijsbaar. Onafwijsbaar tegenover den vijand van buiten zoowel als tegen de talrijke vijanden, die de landsgrenzen reeds hebben overschreden. Wat de pest betreft, verkeert Java thans reeds in het laatste geval, en het zou van den geneeskundigen dienst van Batavia een onvergeeflijke nalatigheid zijn, voor deze stad de studie van de factoren, die de mogelijkheid eener invasie van deze ziekte binnen de stadsgrenzen en de haven Priok beheerschen, te verwaarloozen. Een stelselmatig onderzoek naar de ratte 11- en vlooienbevolking van Batavia en Priok is volstrekt noodig. Wij moeten weten, welke ratten stad en haven bevolken, welk contact deze dieren met de meuschen hebben, welke vlooien op de ratten leven, hoe groot liet aantal dier insecten is en welke omstandigheden hierop van invloed zijn.

In Oost-Java is voor de verspreiding der pest Mus rattus de hoofd-, zoo niet eenige schuldige gebleken. Deze rattensoort bestaat uit ten minste 2 ondersoorten: de huisrat en de veldrat.

De beteekenis der veldrat („bruingrijze rat", sawahrat) werd in Malang als bron van besmetting niet hoog aangeslagen, omdat zij weinig contact met de menschen heeften bovendien zelden als waard voor de pestvloo bleek te deugen. Zal dit laatste ook op Batavia toepasselijk mogen worden verklaard? En zullen voor haar te Batavia de zelfde domestieke verhoudingen als in het Malangsche gelden? Alleen een gedétai 1 leerd onderzoek kan hierop het antwoord geven.

Er zijn echter nog andere rattensoorten, die bij de verspreiding van pest een rol kunnen spelen: Mus decumanus, en soorten van het geslacht Gunomys.

Mus decumanus, de zg. waterrat, rioolrat, zwerfrat, trekrat,