met zijdelingschen toevloed van zeewater in het grondwater is dus rekening te houden.
Naast de juist bedoelde plaatsen, die permanent onder water staan, bestaan te Batavia plaatsen, waarvoor dit gedurende een deel van het jaar, bij matige bandjirs, geldt; daarnaast weer andere, die slechts bij sterke bandjirs, dus minder veelvuldig, met water zijn bedekt. Dit alles is door den Waterstaat nauwkeurig in kaart gebracht. Plannen zijn ontworpen en uitgewerkt om den watertoevoer langs de Tjiliwong zoowel als bij vloed uit zee, en den waterafvoer langs bestaande en nieuw aan te leggen kanalen zoodanig te regelen, dat zelfs bij maximalen regenval een normale drainage-toestand in het leven zal worden geroepen, d.w.z. een toestand, waarbij het normale verloop van grondwater naar de rivier, en niet omgekeerd eent oevloed van de rivier naar het grondwater, regel zal zijn en dus aan een ongestoorden overgang van het oppervlaktewater langs de doorgangszöne naar de grondwaterzöne niets in den weg zal staan.
De snelheid waarmee dit proces verloopt is, zooals boven gezegd, van het gehalte der poriën van de bovenste aardlagen, van haar doordringbaarheid, afhankelijk. In een kleibodem als Batavia is deze snelheid ongewijfeld gering, maar, zooals de ervaring der deskundigen veelvoudig geleerd heeft, geenszins nul. De evenwichtstoestand in de doorgangszöne eenmaal hersteld zijnde, wordt deze snelheid een factor van veel geringer belang, vooral wanneer daarbij ook de directe afvloeiing van oppervlaktewater in doelmatig aangelegde zg. „tertiaire leidingen" wordt verzekerd. Juist bedoelde plannen zijn de bekende „plannen Van Breen". ') Eerst wanneer deze groote hydraulische werken van de eerste orde, die een aanmerkelijke daling van den grondwaterspiegel zullen bewerkstelligen, zijn uitgevoerd, zullen hydraulische werken van secundaire en tertiaire orde een aansluiting vinden, die de daarvoor (voor zoovei dan nog J) Zie bijlage III achter den tekst.