diagnostiek zouden er waarschijnlijk ettelijke procenten meer afgegaan zijn. ')
Ik kom nu op figuur 12 terug. Daarin is voor een veertigtal desa's in de Preanger Regentschappen, waar ik den malariaindex door miltonderzoek heb trachten te benaderen, die index in gearceerde kolommen, voorstellende het percentage gezwollen milten onder de onderzochte individuen, weergegeven. 2) Naast elk van deze kolommen is voor de betreffende desa de mortaliteit in een zwart gemaakte kolom geregistreerd. De namen van de desa's, alfabetisch gerangschikt, met de bevolkingssterkte, het aantal onderzochte individuen, het gevonden percentage miltzwelling en de mortaliteit, volgt hier 3).
Aantal Aantal Milt- Morta-
Desa. Onderdistrict. inwo- onder- index liteit
nerS. zochten. % ' %0*
DJ'ati- Dja«- (Tjj.) 1190 568 74.3 76.8
Tjibarengkok. „ 387 235 67.6 77.9
Bb. Maleber. Tjisokan. „ 843 ' 391 62.9 58.3
Tjikondang. Djati. „ 831 281 61.9 76.8
Wonohardjo. Tjikemboelan (Soekp.) 862 232 61.2 40.2
Tjibogo. Padaherang. „ 1644 464 59.3 30.-
Pataroeman. Bandjar. „ 827 145 58.6 66.1
Parig'- Parigi. „ 2505 731 56.7 32.5
Tjipitjoeng. Padaherang. „ 766 332 56.0 31.3
Pangandaran. Tjikemboelan. „ 1010 534 53.8 33.-
Tjipadani. Tjisokan. (Tjj.) 1247 392 53.3 37.8
') Ronald Ross: „The prevention of malaria", London; 1911: p. 132.
s) In de meeste desa's van het district Tjihea (Tjiandjoer) is het onderzoek door coll. Krediet gedaan; in de desa's Pangandaran en Wonohardja (Soekapoera) heeft coll. de Vogel mij bij het onderzoek bijgestaan.
*) Zie bijlage II achter den tekst.
17