Bevolkings- Overleden °/o0—jaar
sterkte. (Augl911 sterfte, t/m Juli 1912).
Onderdistrict Manggabesar 14695 1655 112.6
„ Pendjaringan 5545 613 110.6
,, Tandjong Priok 8921 587 65.8
District Batavia 29161 2855 97.9
Onderdistirct Pasar Senen 21859 1204 55.1 Tanahabang 23223 1347 58.0 Gambir 18172 932 51.3
District Weltevreden 63254 3483 55.1 Afdeeling Batavia 92415 6338 68.6
Deze gegevens bevestigen Ouwehand's opgaaf over de
liooge sterfte der Inlandsche bevolking van Batavia. Hij vond voor het tijdvak 1903-1911 een gemiddelde jaarlijksclie mortaliteit van 64.3%o; WÜ vonden voor 1911/12 ruim 4%o hooger, nl. 68.6°/oo-
Tevens zien wij, dat de sterfte niet over alle stadsdeelen gelijkmatig is verdeeld. Het district Weltevreden, de „bovenstad", wijst een lager getal aan dan het district Batavia, de „benedenstad". En in deze districten verschillen de onderdistricten onderling weer aanmerkelijk. Het grootst was de sterfte in 1911 /' 12 in het onderdistrict Manggabesar. Hierop volgde Pendjaringan; dan Tandjong Priok. In de bovenstad volgen dan resp. Tanahabang, Pasarsenen, en Gambir. Een andere volgorde heeft Kiewiet de Jonge voor de jaren 1906-1907 aangegeven '). Hij vond voor Pendjaringan in 1906 97.4°/00, in 1907 134.4°/00, voor Manggabesar resp. 57.4°/00 en 77.4°/00, voor Senen 36.9°/00 en 47.4°/o0, voor Tanahabang 37°/00 en 39.6°/00, voor geheel Batavia resp. 45.2°/oo en 57.3%o (°P 98220 inwoners). Men ziet, dat
') G. W. Kiewiet de Jonge: „De malariaverhoudingen te Batavia en hare bestrijding". Geneesk. Tijdschr. v. N. I., Dl. 48, 1908; p. 428.