II. STATUS PRAESENS.

Hier zal een en ander worden medegedeeld uit hetgeen omtrent mortaliteit en morbiditeit onder Batavia's bevolking in de laatste jaren is gepubliceerd en daarna worden nagegaan, met welke gegevens deze kennis is vermeerderd sedert de burgerlijk-geneeskundige dienst, na zijn reorganisatie (1 Mei 1911), dit vraagstuk tot een onderwerp van speciëele studie heeft gemaakt.

In een kort geleden verschenen artikel van de hand van den Stadsgeneesheer Dr. Ouwehand wordt de sterfte onder de Inlanders te Batavia van 1903-1911 als gemiddeld 64.3°/00, onder de Europeanen als 28.9 %o opgegeven. ')

Aan de gegevens, voor de samenstelling der Koloniale verslagen over 1908 t/in 1911 gebruikt, zijn de volgende getallen ontleend, betrekking hebbende op de Europeanen en met dezen gelijkgestelden te Batavia:

Jaar. Sterkte. Sterfte. °/00 getal

1908 8777 247 28.1

1909 8777 277 31.6

1910 8777 263 29.9

1911 8777 236 26.8 4 jaren: 35108 1023 29.1

Over deze 4 jaren dus een mortaliteit onder de Europeesche bevolking van Batavia van gemiddeld 29.1 °/o0.

Voor Semarang bedroeg dit getal over het zelfde tijdvak volgens de zelfde bron 32.9 °/oo> voor Soerabaya 29.8 °/00, op bevolkingscijfers van resp. 5126 en 8063.

Daar sedert 1907 op een aantal grootere plaatsen verplichte doodschouw voor Europeanen bestaat, 'gepaard met het

') Dr. C. D. Ouwehand: „Mortaliteit te Batavia". Geneesk. Tijdschr. v. N. I. Dl. 52., 1912; blz. 298.