„1°. de Chinesche graven zoo spoedig doenlijk aplaneren „en daar ter plaatse het noodige verrigten tot eene „dringend noodzakelijke afleiding van water". „2. De Antjolsche vaart uitdiepen en weder bevaarbaar „maken".
„a. bij den oorsprong van deze vaart een schutsluis aanbrengen":
„b. den dijk bij de vinkenvaart herstellen": „3. den oorsprong van het zoogenaamde nieuwe Sontar-
„sche kanaal van eene schutsluis voorzien". „4. De grachten in de stad uitbaggeren en daar waar
„noodig van beschoejing voorzien". „5. De Amanusgracht, Groningergracht, Garnalenrivier, „Kalapparivier, Buffelrivier, voor zoo ver die geheel of „gedeeltelijk bestaan, uitdiepen of wel dempen, het „laatste is misschien wel het verkieslijkste". „6. De Meijgracht en Jan Weinantsgracht dempen". „7. Den dam, die den toevloed van water in de Speel„mansgracht belet, ten spoedigste opruimen". „a. de gracht zelve uitdiepen en haar voorzien van eene „schutsluis".
„b. de gracht overeenkomstig hare primitieve bestemming „weder in verband brengen tot de Antjolsche vaart". „8. De gracht langs de Prinsenlaan uitdiepen". „9. Het bewesten Batavia liggend laag en moerassig strandgedeelte droog maken en tot dat einde:
„a. een afleidingskanaal graven uit de Mokervaart naar zee. „b. een dito kanaal uit de Tangerangsche rivier om de west. „c. de sub a en b bedoekte kanalen en de Mokervaart
„zelve voorzien van de noodige schutsluizen". „d. de oevers der Mokervaart ophogen en dit tevens toepassen op de kade van af de Baccharachgracht tot „aan de monding van Ankee en wel omdat bij slechts „matige waterstand het water over deze kade loopt". „10. De stad tegen overstrooming vrijwaren".