De sterfte onder de kinderen wijst belangrijk hooger promillegetallen aan dan die onder de mannen en vrouwen.

Uit de beschikbare gegevens kan men ook nog trachten, zich een indruk over den invloed van het jaargetijde op de sterfte onder mannen, vrouwen en kinderen afzonderlijk te vormen.

Gemiddeld per jaar gedurende het 25-jarig tijdvak 18191844 (excl. 1821) stierven:

Mannen. Vrouwen. Kinderen. Totaal.

Januari. 8.96 5.04 8.96 22.96

Februari. 8.00 4.12 6.24 18.36

Maart. 7.24 ' 2.88 6.48 16.60

April. 7.08 4.20 5.52 16.80

Mei. 8.84 6.24 6.56 21.64

Juni. 8.64 4.88 6.40 19.92

Juli. 10.56 5.96 8.48 25.00

Augustus. 9.64 6.36 8.64 24.64

September. 8.08 5.24 8.80 22.12

October. 7.92 6.08 7.12 21.12

November. 8.40 5.04 8.12 21.56

December. 8.12 5.64 7.96 21.72

Totaal: 101.48 61.68 89.28 252.44

Er blijkt uit, dat voor volwassenen zoowel als voor kinderen Juli-September gemiddeld maanden van hoogere sterfte zijn geweest. Voor de kinderen is evenwel Januari ongunstiger geweest. Men moet er zich echter voor hoeden, uit deze gebrekkige gegevens besliste gevolgtrekkingen te maken.

Voor een beoordeeling van den invloed der jaargetijden kan ten slotte nog gebruik worden gemaakt van een opgaaf, die Semmelink ') over de gestorvenen in het Binnen-Hospitaal te Batavia gedurende de jaren 1766-1768 heeft gevonden. Daar zij, wat 1768 betreft, onvolledig zijn, reproduceer ik hier voor elke maand het gemiddelde van de jaren 1766 en 1767, daaronder begrepen de dood ingebrachten. Het aantal overledenen bedroeg resp. in:

>) L. c., blz. 396.