Twijfel aan de juistheid van deze cijfers is niet te onderdrukken. Hetzij het aantal overledenen te laag, of de bevolkingssterkte te hoog is opgegeven, de verhoudingsgetallen (aantal overledenen per 1000 inwoners) zijn zoo laag, dat nauwelijks kan worden aangenomen, dat zij aan de waarheid zouden beantwoorden.
Het volgende hoofdstuk dezer verhandeling zal ruimschoots gegevens brengen, die dezen twijfel in het oog van den lezer zullen rechtvaardigen.
Ook Swaving heeft een groot materiaal van cijfers over sterfte in en buiten de hospitalen, onder alle rassen en schakeeringen van de bevolking verzameld. Met alle waardeering voor zijn reusachtige werkkracht kan ik helaas niet anders constateeren dan dat er voor ons doel weinig bruikbaars bij is. Door hem zeiven is trouwens allerminst critiek op het bijeengebrachte materiaal gespaard.
Een tabel, waaraan eenige bruikbare gegevens te ontleenen zijn, trof ik aan onder de bijlagen van zijn boek over de oorzaken en gevolgen der ongezondheid van eenige gevangenissen en hospitalen op Java. Zij hebben betrekking op de sterfte onder Europeesche burgers in de residentie Batavia van 1853-1860.
Op een aantal dezer burgers, stijgende van 3558 in 1853 tot 5107 in 1860, waren de promille-sterftecijfers achtereenvolgens:
73.9 — 59.1 — 54.5 — 39.9 - 59.9 - 51.5 - 79.4 — 50.3 Over het 12-jarig tijdvak 1850-1861 zijn in de zelfde tabel ook de aantallen overledenen per maand opgegeven.
Voor de Europeesche burgers in de residentie Batavia bedragen deze gemiddeld per jaar resp.: »
Jan. Febr. Mrt. Apr. „Mei. Juni. Juli. Aug. Sept. Oct. Nov. Dec. 204 16-3 18.8 17.5 20.5 18.9 24.4 23.8 22.7 25.2 22.4 21.6 Het blijkt, dat de sterfte het grootst is geweest in de maanden Juli-October.
Over de jaren 1819-1844 (met uitzondering van 1821) is