getreden! ') Vele Chineezen en Inlanders volgden het voorbeeld der Europeanen en bouwden kampongs in de onmiddellijke nabijheid der nieuwe stad, die zich alras naar het Koningsplein, Parapatan, Tanahabang, Kramaten de richting van Buitenzorg uitbreidde.
De oude stad werd hierdoor tegelijk ruimer en minder ongezond bewoonbaar.
Het is zeer te betreuren, dat voor de Inlandsche bevolking geen statistische gegevens, die eenig vertrouwen verdienen, over langere tijdperken te krijgen zijn.
Bleeker, die zich in zijn topografisch-geneeskundige studiën een even ernstig werker heeft getoond als in zijn talrijke onderzoekingen op algemeener terrein en ook aan de statistische methode het recht heeft trachten te doen wedervaren, dat haar in vraagstukken van sociaal-geneeskundigen aard toekomt, heeft zich voor het verzamelen van numerieke gegevens als hier bedoeld veel moeite gegeven maar het niet verder kunnen brengen dan tot eenige opgaven over de jaren 1833—1838.
Het aantal overleden Inlanders in de Stad en Voorsteden geeft hij in die jaren op zooals het in kolom III hieronder is overgenomen. In kolom II zijn de opgaven der bevolkingssterkte voor de verschillende jaren getaxeerd.
De promilleverhoudingen zijn in kolom IV weergegeven.
Jaren. Inlandsche bevolking. Overleden. Per duizend.
1833 35000 1631 46.6
1834 36000 1530 42.5
1835 37000 1350 36.5
1836 38000 1150 30.3
1837 39000 1626 41.7
1838 40000 1764 44.1
*) Aan deze waarheid wordt geen afbreuk gedaan door de omstandigheid. dat in 1820 het nieuwe vaccine-reglement is ingevoerd, dat allicht tot de sterfte-afname het zijne zal hebben bijgedragen. Een numerieke controle hierop is onuitvoerbaar. En de waarschijnlijke vermindering der sterfte aan pokken is stellig ten deele of geheel, zoo niet over-gecompenseerd door de na 1816 herhaaldelijk heftig opgetreden cholera. Ook de invloed hiervan is in cijfers niet na te gaan.