toen „soo advenant regneerden", gestorven is. In dien tijd overleden in de Molukken volgens Valentijn duizenden aan pokken; en onder de Alfoeren lieerscliten zij zoo sterk, dat de bevolking van geheele dorpen er de vlucht voor naar het gebergte nam.
In 1644 moeten de „kinderpokken deesen somer dapper „gegrasseert" hebben '); maar mededeelingen van medici heb ik in de oude beschrijvingen niet aangetroffen, behalve deze van Swaving, dat de ziekte in de 18de eeuw dikwijls van Kaap de Goede Hoop naar Batavia werd overgebracht.
De reeds meer genoemde brieven van von Wurmb behelzen dato 30 October 1775 de mededeeling, dat pokken in Batavia niet zooveel voorkomen als in noordelijke landen.
In een brief van October 1778 schrijft hij evenwel, dat slaven en Inlanders er dikwijls aan sterven ; ja, dat in één huis somtijds 15-20 slaven er jaarlijks het slachtoffer van worden.
Hij gewaagt in den zelfden brief tevens van den voortgang, dien de preventieve inenting maakt, „obgleich noch hie und „da ein Stauzius, oder ein langbeinicliter Stiffelius es für einen Eingrif in Gottes Vorsehung ausgiebt".
Daar Jenner's ontdekking van de koepokken van het jaar 1796 dateert, kan in deze correspondentie moeilijk sprake zijn van iets anders dan de variolatie of inoculatie, die reeds eeuwen lang in oostersche landen in zwang moet zijn geweest en omstreeks 1720 door de vrouw van den Engelschen gezant te Konstantinopel, Lady Montague, in Engeland is ingevoerd, van waar uit zij haar weg naar Frankrijk, * Duitschland en andere landen had gevonden.
Tot de invoering der koepokstof op Java is de stoot in 1803 gegeven door den Batavia ' schen praktizijn Jan Kloprogge, op wiens voorstel in 1804 den chirurgijn-majoor GauffrÉ van de hier gelegerde Fransche troepen werd opgedragen, niet 9 Javaansche en 6 slaven-kinderen naar Isle de France (het vroegere en latere Mauritius) te gaan en vandaar
*) De jonge, Dl. V, blz. 263.