„modder ook meest verstopt is, heeft kunnen bekoomen, 't „geen nu daegeliks met moeyte ver van hier uyt de rivier

„Passangrangh werdt gehaelt Met het eerste troubel

„waeter heeft inen honderden van schone grote carpers in „de rivieren met de hand gevangen, en d'overige, de modder „niet kunnende veeien, syn daer in ueevens alle d'andere „visschen gestorven. Voor een van de grootste ougemacken „mach ook wel gereekent werden, dat de mont van de „voorsz. rivier aan de seekant met de brillen van de „daarvoor gelegen santbank aan de oost- en westzijde, door „d'affgespoelde modder soo verre syn gevult en gedroogt, „dat gene geladene vaertuygen als met 't hoogste waeter „deselve konnen passeeren "

De beschrijving was niet overdreven.

De kratermuur aan de noordzijde van de Salak was ingestort.

Reusachtige hoeveelheden modder, steenen en ontwortelde boomen waren met de rivieren naar Batavia afgevoerd. De loop van de Tjiliwong en de Tjisedani was gewijzigd, haar stroomsnelheid vertraagd. De modderafvoer duurde voort. De stadsgrachten en kanalen vulden zich gaandeweg met slib en zouden in het vervolg gedurende een groot deel van het jaar bijna droog liggen. De bevolking van de stad ging rustig voort met er haar faecaliën, afval uit keukens en stallen, lijken van dieren enz., in te werpen. „Modderaars", d. z. baggerlieden, werden uitgestuurd om de grachten uit te diepen, de rivieren bevaarbaar te maken. Het middel was erger dan de kwaal: met de uitgebaggerde modder wist men geen weg. Nu werd getracht, de Mookervaart, omstreeks 1680 onder den landdrost Vincent van Mook gegraven en die Batavia van water uit de Tjisedani (Tanggerang'sche rivier) voorzag, naar zee door te graven. De capaciteit van deze vaart was bij bandjir in de Tjidani niet voldoende voor den afvoer, zoodat het moeras noord en zuid ervan hierdoor werd gevoed.