waarover deze percentages zijn berekend, voldoende groot kunnen worden geacht, om de fouten van over kleine getallen berekende percentages uit te kunnen sluiten.

Des ondanks acht de heer Kiewiet de Jonge het nog onbewezen, of het minimale verschil van l,80°/0 tusschen de mortaliteitscijfers van de niet-gevaccineerden en van de gevaccineerden met het Duitsche vaccin niet van beteekenis moet worden geacht voor de waarde van het vaccin; dit zou volgens hem alléén door berekening zijn uit te maken (pag. 524). Van welke berekening hier eventueel sprake zal kunnen zijn, is mij niet recht duidelijk; eveneens, waarom deze berekening niet door Dr. K. d. J. is uitgevoerd geworden.

De heer Kiewiet de Jonge is van oordeel (pag. 523), dat het rationeeler geweest zou zijn, aantal en morbiditeitscijfers van gevaccineerden en niet-gevaccineerden van maand tot maand naast elkaar te plaatsen. Hij betoogt, dat op deze wijze een overzicht zou zijn verkregen van het verloop van den invloed der vaccinatie op het ziektecijfer en dat aldus verschillende storende invloeden, door mij genoemd, zouden zijn geëlimineerd. Afgezien van het irrationeele van dit gezichtspunt, daar het euvel van te kleine getallen (als noodzakelijk gevolg van de multiple -in casu 8 voudige- splitsing van het betrekkelijk toch niet reeds al te groot aantal aangetasten onder de gevaccineerden, nl. 125 en 16 voor het Duitsche resp. Engelsche vaccin) hierbij totaal over het hoofd wordt gezien, zou ik den heer Kiewiet de Jonge de vraag willen voorleggen, of het denkbaar te achten is, dat door deze maandelijksclie schifting:

eerstens de invloed der andere bestrijdingsmaatregelen, te weten evacuatie en woningverbetering (door mij sub b genoemd) en

tweedens de invloed van het te kleine aantal gevaccineerden in den tijd van de acmo der epidemie (door mij sub c