en wacht meu eenvoudig den dood van liet laatste af. 20—40 vlooien zijn voor zulk een proef voldoende (enkelvoudige transmissieproef).
(2) Hoe lang de vloo, na eenmaal bloed gezogen te hebben dat pestbacillen bevat, infectieus blijft. Voor zulk een proef zijn minstens 100 vlooien noodig, liefst meer (zie tabel 1). Nadat het dier, dat het geïnfecteerde bloed leverde, uit den glazen bak waarin het met de vlooien leefde, verwijderd is, wordt in dien bak een gezond dier gebracht, dat er weer uit gehaald wordt, nadat het 24 uur aan de steken der infectieuse vlooien blootgesteld was. Het wordt dan even onder narcose gebracht (met chloroform) en door kammen worden de, eveneens bedwelmde, vlooien uit den pels verwijderd. De vlooien worden in den glazen bak terug gebracht en het proefdier geïsoleerd. In den bak plaatst men vervolgens dier N°. 2 enz. In een gedeelte der proeven liet ik telkens, wanneer een proefdier uit den bak verwijderd was, deze 24 uur leeg staan, wat. het voordeel heeft dat de vlooien niet zoo vaak gechlorofoi niiseerd worden en daardoor langer blijven leven; dit zal wel de oorzaak zijn dat bij zulke proeven de vlooien veel langer infectieus blijven (21—28 dagen) dan bij de Engelsch-Indische proefnemingen (samengestelde transmissie).
1. Samengestelde transmissieproeven.
De resultaten dezer proefnemingen, genomen met caviae (om storende invloeden van immuniteit te vermijden) te Malang en te Soerabaia, zijn vereenigd in de volgende tabel:
TABEL.