dessa en over grooter gebied, ook de veldrat in aanmerking kwam, daar toch aangetoond was, dat de veldrat de huizen bezoekt en dus de mogelijkheid volstrekt niet uitgesloten was, dat zij zóó tot de verspreiding der pest kon medewerken.
(4) De soorten van parasieten te bepalen, die op de bewoners van een pestgebied en vooral op de huisgenooten van pestlijders voorkomen, om daardoor gegevens te verkrijgen omtrent de vraag in hoeverre het menschelijk verkeer verantwoordelijk kan gesteld worden voor het doen ontstaan van menschen- en rattenpest in een tot nu toe onbesmet gebied.
(5) Na te gaan hoe de pest zich, in de streken waar zij zich nestelde, gedroeg; met name of klimatologische factoren van even grooten invloed zijn op de periodiciteit der pest, als in Engelsch-Indië.
De hier te vermelden onderzoekingen werden verricht te Malang, te Kedirie eiv te Soerabaia, terwijl ook gegevens, van Probolinggo en Batavia afkomstig, in aanmerking werden genomen. Het schijnt mij voor het overzicht beter, niet station voor station afzonderlijk te behandelen, maar alle gelijksoortige gegevens onder gemeenschappelijke categorieën samen te brengen.
HOOFDSTUK I.
T ransmissieproeven.
Het doel der transmissieproeven, waarbij vlooien gebruikt worden, die bloed gezogen hebben op een pestziek dier, dat een voldoende bacteriaemie vertoonde, is om na te gaan:
(1) Of de vloo inderdaad de pestbacil van dier op dier kan overbrengen. Hierbij worden de vlooien, die verondersteld worden infectieus te zijn, op het gezonde dier gebracht