geboden wordt om te nestelen op plaatsen die het allernauwste contact met den mensch mogelijk maken. Zijn vondsten leidden, zooals bekend is, tot de pestbesti ijding door middel van de woningverbetering, (zie hierover nader het verslag van Dr. de Raadt).

Het doel van mijn onderzoek was:

(1) Na te gaan of de ratvloo (Xenopsylla cheopis) bijtransmissie der pest van dier op dier, dezelfde rol speelt als in Engelsch-lndië (iets wat tot nu toe wel als waar aangenomen maar nog volstrekt niet bewezen was); hoelang de vloo na den infecteerenden maaltijd nog infectieus blijft; of de duur dezer infectiositeit afhankelijk is van de, in de verschillende pestgebieden wisselende, klimatologische omstandigheden (cf. Malang en Soerabaia) en of nog andere bloedzuigende insecten bij de transmissie der pestbacillen een practisch belangrijke rol spelen.

(2) Onderzoekingen te doen over de biologie der hier het meest voorkomende ratvloo (de reeds genoemde X. cheopis) speciaal met het oog op den mogelijken invloed van klimatologische factoren, waarom dan ook vergelijkende onderzoekingen op twee klimatologisch zeer ongelijke stations (Malang en Soerabaia) gedaan moesten worden.

Bij de sub 1 en 2 verzamelde gegevens was er vooral op te letten, in hoeverre daaruit een verklaring te destilleeren zou zijn, voor de relatieve immuniteit tegen de pest die te Soerabaia geconstateerd was.

(3) Onderzoekingen te doen over de biologie der drie ratsoorten (M. rattus, huisrat; M. rattus, veldrat; M. decumanus), om te zien of hieruit gegevens te winnen waren ter opheldering van de vraag naar de wijze waarop de pest zich verspreidt over kleiner of grooter gebied. Want al was ook door v. Loghem's onderzoek voldoende bewezen, dat voor het ontstaan der menschenpest, direct, alleen de huisrat verantwoordelijk is, toch ware het zeer goed mogelijk, dat voor de verspreiding der pest van dessa naar