ziekten vinden, dat het effect der intraveneuse injectie van eene pliysiologisclie zoutsolutie van zéér tijdelijken aard is, dat meer dan één injectie noodig is en dat elke volgende inspuiting véél minder werkzaam is dan de voorgaande en ten slotte het effect geheel uitblijft.
Omtrent physiologische zoutsolutie intraveneus bij choleralijders heb ik geene ervaring, maar dat de opgesomde bezwaren ook van toepassing zijn op de hypertonische zoutsolutie meen ik te mogen betwijfelen, want bij 24 gevallen in het algide stadium, die alléén met intraveneuse injectie's der Rogers' vloeistof werden behandeld, moest ik slechts bij 2 patienten eene tweede inspuiting geven en bij één lijder eene derde injectie, en ik herhaal het, dat bij de gesuccombeerden de dood niet intrad onder verschijnselen van een te groot vochtverlies, maar dat de functie der nieren geheel of gedeeltelijk was opgeheven.
Zoo juist is gemeld, dat bij 24 patienten, allen in het stadium algidum der cholera verkeerende, het vochtverlies uitsluitend werd geremplaceerd door intraveneuse injectie's van hypertonische zoutoplossing. Daar het, door het groote aantal lijders, ondoenlijk was bij eiken choleralijder van de ontlasting cultures aan te leggen en agglutinatieproeven te verrichten, werd de diagnose „cholera" gesteld, indien er klinische verschijnselen waren en het microscopisch onderzoek choleravibrionen deed vinden. Bij 19 waren de komma's rijkelijk aanwezig, bij 5 slechts spaarzaam. Van deze 24 lijders stierven er 9, d.i. 31ll2 %, wat niet veel afwijkt van de 33 % sterfte, die Rogers verkreeg bij uitsluitende aanwending van intraveneuse injectie's zijner hypertonische oplossing.
Alle ziektegeschiedenissen in extenso te geven heeft weinig nut; ik meen dus slechts de volgende hier te moeten vermelden:
I. T.S.K. Behoeftige Chinees. Niet ingeënt met choleravaccin.
27-9-'12. 's Avonds ± 10 uur binnengebracht met typische choleraverschijnselen in 't stadium algidum: cyanose, staande huidplooi, onvoelbare radialispols, groote onrust en