De capillaria vertoonen veranderingen aan peritlieel- en endotheelcellen. Deze zijn vergroot en vermeerderd. Er bestaat soms bij grootere vaten peri- en endovasculitis.

Bijzondere vermelding verdienen nog groote 20-50^metende cellen, welker groote, onregelmatig gevormde, of soms ook wel ovale of gelobde kernen, een wijdniazig chomatinenet en twee tot vier duidelijke nuklezolen hebben. Het plasma dezer cellen is fijn alveolair of grof vacuolair en gevuld met meestal talrijke ronde of onregelmatig gevormde lichamen ongeveer ter grootte van erythrocyten. De lichamen in het celplasma laten zich slecht kleuren; hierdoor zijn slechts weinigen geheel gekleurd en doen zich dan voor als een schijf. Meestal is slechts de rand gekleurd en het centrum niet, of slechts een deel van het lichaam neemt de kleurstof op, de rest niet. Men ziet dan vele halvemaanvormige lichamen en sikkelvormen.

De beantwoording der vraag naar de genese dezer cellen, die zich soms door het bezit van 2 a 3 kernen onderscheiden en dus op ware reuzencellen gaan gelijken, is niet eenvoudig. De genese is hoogst waarschijnlijk niet voor alle dezelfde. Voor een deel zijn het gewone groote inononukleaire cellen, voor een ander deel fibroblasten en vooral, zooals ik door de studie van een groot aantal preparaten meen te mogen aannemen, peritlieel- en endotheelcellen van capillaria en lymphvaten. In enkele preparaten gelukte het om in peritheelcellen, die nog in verband stonden met capillair- en lymphvatwanden, dezelfde intracellulaire vormsels als in de vrij in het weefsel voorkomende cellen te vinden; een vondst, die zeker wel veel bewijst voor mijne opvatting.

In sommige dezer makrophagen treft men behalve de beschreven intracellulaire lichamen nog polynukleaire cellen aan. Cellen met deze merkwaardige eigenschap, nl. om polynukleaire leucocyten phagocytair op te nemen, zijn ook nog bij andere afwijkingen beschreven, zoo door van Pro-