Komplementbindingsproef met het saccharomycesextract.

Serum van den lijder 0.2 + 0.1 Kompl. + 0.3Sacch. extr. + amb. Vsoio + scl. bl.5 % = 0.

>• » >■ « 0.4+0.1 „ +0.3 „ „ + „ 4- „ „ =0.

•> " " >> 0.4 + 0.1 ,, + ., + „ =0.

01 .i +0.6 „ „ + „ + „ „ =0.

„ controle pers. A. 0.2 + 0.1 „ +0.3 „ „ + „ + „ „ =0.

» •• » B.0.2 + 0.1 „ +0.3 „ „ + „ + „ „ =0.

„ „ „ C.0.2 + 0.1 „ +0.3 „ „ + „ + „ „ = 0.

D. 0.2+ 0.1 „ +0.3 „ „ + „ + „ =0.

E. 0.2+ 0.1 „ +0.3 „ „ + „ + ., „ =0.

» " » F. 0.2+ 0.1 „ +0.3 „ „ + „ + „ „ =0.

Komplementbindingsproef met streptothrixextrakt.

Serum van den lijder 0.2 + 0.1 Kompl. + 0.3 Strept. extr. + amb Vsooo + scl.bl.5°/o=0.

„ „ „ 0.4+0.1 „ +0.3 „ „ + „ + „ „ =0.

0.4 + 0.1 „ + „ + „ „ =0.

0.' „ +0.6 „ „ + „ + „ „ =0.

controle pers. A.0.2 +0.1 „ +0.3 „ „ + „ + „ „ =0.

„ B.0.2+ 0.1 „ +0.3 ,. „ + „ + „ „ 0.

„ C.0.2+ 0.1 „ +0.3 „ ,. + „ + „ „ 0.

„ D. 0.2 + 0.1 „ +0.3 „ „ + „ + „ „ 0.

„ E. 0.2+ 0.1 „ +0.3 „ „ + „ + „ „ =0.

„ F. 0.2 + 0.1 „ +0.3 „ „ + „ + „ „ =0.

De studie van een groot aantal coupes, gelegd door

stukjes die uit verschillende deelen der afwijking geëxcideerd en deels in sublimaatalkohol, deels in formaline gefixeerd waren, stelde in staat om na de.kleuring met gewone haemateïne, met ijzerhaematoxyline, volgens Giemsa, volgens Gram en volgens de methode door Busse ') voor het kleuren van blastomyceten in weefsel aangegeven, het volgend beeld der mikroskopisch anatomische veranderingen te ontwerpen.

In het cellig infiltraat, dat overal waar zich ziek weefsel bevindt, wordt aangetroffen, valt ons allereerst de aanwezigheid van haardjes op, die de-kernkleurstoffen niet opnemen en er bij zwakke vergrooting uitzien als in verkazing verkeerende tuberkels. Zij hebben een diameter van 0.1 tot

x) Dr. O. Busse. Die Sprosspilze, in Kolle und Wassermann, Handbuch der pathogenen Mikroorganismen Bd. I. p. 673.

46