Barber ving met behulp van dunne capillairen uit culturen van een saccharomyceet exemplaren, die zich onderscheidden door een opvallende grootte.
De geïsoleerde individuen gaven in kuituur aanleiding tot het ontstaan van groote en kleine vormen. Ook uit deze kuituren werden weer de grootste uitgezocht en ten slotte verkreeg men kuituren van individuen, die vier maal grooter waren dan de stamvormen.
M. Neisser publiceerde een geval van zgn. echte mutatie bij een bakteriënsoort uit den menschelijken darm, liet' bakterium coli commune. Het bakterium coli commune heeft de eigenschap, verschillende suikersoorten, w.o. melksuiker, te doen gisten. Men maakt van deze eigenschap gebruik om de colibacillen, die bij het onderzoek naar pathogene mikroben uit den darm zeer storend werken, direkt te kunnen herkennen, terwijl zij tegelijkertijd in hun groei worden geremd. Een dezer electieve voedingsbodems is de Endopiaat, die bestaat uit gewone voedingsagar, waaraan fuchsine, melksuiker en natriumsulfiet zijn toegevoegd. Op deze Endopiaat groeien de colibacillen onder vorming van roode koloniën die metaalglans bezitten.
Neisser zag nu bij het uitzaaien op de Endopiaat van colibacillen, geïsoleerd uit de faeces van een persoon, die aan darmkatarrh leed, koloniën ontstaan die groeiden als typhusbacillen, dus niet rood werden. Na enkele dagen ontstonden er in de ongekleurde koloniën kleine granulaties. Worden er van deze koloniën telkens weer op Endopiaten uitgestreken, dan ontstaan er een tijdlang ongekleurde koloniën, tot er in eens weer tusschen de kleurlooze, gewone roode colikoloniën optreden. Wordt nu van deze roode koloniën opnieuw uitgestreken, dan ontstaan er uitsluitend r°°de en het is niet mogen gelukken uit de roode kolonie weer de witte te kweeken.
Een objectie, die tegen deze proeven werd aangevoerd was, dat men niet met reinkulturen gewerkt had.