w. o. haematopinus spinulosus van de eene rat op de andere overgebracht. In liet maagdarmkanaal der vlooien maken de trypanosomen een geslachtelijke ontwikkeling door en eerst hierna is de vloo instaat, door bloedzuigen de infectie over te brengen. Gonder liet nu vlooien bloed zuigen van ratten die geïnfecteerd waren met zeer sterk arsenikvaste rattentrypanosomenstammen. Liet hij nu na verloop van zekeren tijd de geïnfecteerde vlooien bloed zuigen op gezonde ratten, dan werden deze geïnfecteerd. Het eigenaardige was dus dat de trypanosomen na hun overbrengen door de vloo hun asenikvastheid verloren hadden. In het maagdarmkanaal der vlooien was er een amphimixis opgetreden en hierdoor waren zij weer gewone trypanosomen geworden.
Gonder bewees hierdoor wel, dat men niet van degeneratie mocht spreken, maar allerminst dat er mutatie was opgetreden; de nieuw verworven eigenschap toch was niet erfelijk bij de amphimixis.
Dallinger nam, om aan te toonen, dat mikroörganismen kunnen varieeren, zeer interressante proeven. Het gelukte hem om flagellaten, die onder normale omstandigheden bij 16° C. groeien, in den tijd van 9 maanden te wennen aan temperaturen van 70° C. Bij deze hooge temperaturen, waarbij eiwitstoffen stollen, konden de flagellaten groeien, zich voeden en zich vermenigvuldigen.
Er zijn echte anaerobe mikroben, voor welke de zuurstof een vergif is. Toch lukt het om in enkele gevallen de anaerobe mikroben door langzame, over maanden voortgezette gewenning, tot organismen te maken, die groote hoeveelheden zuurstof kunnen verdragen en aëroob groeien.
Men ziet uit deze voorbeelden, dat het lukt, door verandering van milieu, bij mikroörganismen variatie's te doen optreden.
Maar niet alleen door verandering van het milieu, ook door selectie gelukt het, mikroben te doen varieeren.