degoed, kleeren, en voorwerpen voorpefs o o 111 ij k gebruik bestemd. Bovendien kunnen voedingsmiddelen medewerken tot de verspreiding van de cholera in de buurt van de besmette streek.
Het drinkwater, dat de sciiepen met zich voeren, wordt bij aankomst in een haven gewoonlijk verwijderd. En wanneer dit water cliolera-bacillen bevatte, zou daardoor de haven besmet kunnen worden; ofschoon er geen epidemie bekend is, die haar oorsprong daaraan te danken heeft, dient met de mogelijkheid toch rekening te worden gehouden. De Conventie van Parijs van 1903 beveelt aan, het water aan boord van schepen, die afkomstig zijn uit besmette landen, te vervangen door water van goede kwaliteit. Het is noodig dat drinkwater dezer schepen, alvorens te worden overgepompt in de haven der plaats van aankomst, vooraf worde ontsmet. De subcommissie heeft het gevaar voor besmetting, dat schuilt in het drinkwater der schepen, aangeduid in de volgende Conclusie:
8°. Het water, dat ais drinkwater aanwezig is aan boord van schepen, moet het onderwerp van bizondere voorzorgsmaatregelen uitmaken, voornamelijk wanneer dit water is ingenomen in een besmette haven.
Het water dat als ballast dient, biedt veel grooter gevaar aan dan liet drinkwater. Deze water-ballast, waarvan de moderne schepen een zeer groote hoeveelheid medevoeren, wordt geput uit de havenbassins of op de reede en het wordt in grooter of kleiner hoeveelheid uitgepompt in de haven van aankomst op het oogenblik van het lossen. Niet zelden blijft het ballastwater gedurende weken aan boord bewaard.
De mogelijkheid van vervoer van cholera-bacillen door de water-ballast is afhankelijk van den toestand van het water in de havens waar die ballast is ingenomen en van