Het opsporen van bacillendragers stuit, wanneer dit moet worden uitgevoerd bij talrijke groepen van personen, dikwijls op zeer groote in oei el ij kh ede 11. Bovendien wordt de uitslag daarvan onzeker gemaakt door liet feit dat liet uitscheiden der ziektekiemen slechts bij tussclienpoozen plaats heeft.
Het opsporen van bacillendragers neemt een eerste plaats in onder de prophylactische maatregelen, die zullen genomen moeten worden in een land, zoowel bij het begin van als tijdens een epidemie.
Met betrekking tot de internationale prop li y 1 a x i s is het in li e t a 1 g e m e e n n i e t in o g e 1 ij k rekening te houden met de bacillendragers. Maar het opsporen van deze is aangewezen wanneer het praktisch uitvoerbaar is:
a. Aan de zeegrenzen, bij schepen die cholera aan boord hebben of tijdens de reis gehad hebben.
b. Aan de landgrenzen, bij de reizigers die tot de omgeving van den lijder behooien.
Het gevaar, dat koopwaren en voedingsmiddelen voorde verspreiding der cholera kunnen aanbieden, is behandeld in het volgende voorstel:
7°. Er bestaat geen waarneming, waarin met zekerheid wordt melding gemaakt vaneen geval van transport der cholera op grooten afstand door middel van koopwaren, voedingsmiddelen daarbij gerekend. Maar alle voorwerpen, die met ch ol e ra-u i t w e r psej en besmet zijn, kunnen de oorsprong worden van nieuwe besmettingen, zoolang de cholera-vibrioiien daarop in leven b 1 ij v e n. In het bijzonder verdacht zijn: 1 ij f goed ere n, bed-