Alle ontdekkingen der laatste jaren hebben de overtuiging bevestigd dat de choleralijder de bron van herkomst is der cholerabacillen, en dat met dit gewichtige feit rekening moet worden gehouden bij de beoordeeling van de verspreiding der ziekte en van haar prophylaxis.

Ofschoon men de mogelijkheid niet kan ontkennen, dat verschillende voorwerpen, koopwaren, voedingsmiddelen, vooral wanneer op deze laatste de specifieke mikroben eenigen tijd in leven kunnen blijven, toevallig cholerabacillen kunnen herbergen, bestaat er geen enkele wetenschappelijk bevestigde waarneming, waaruit blijkt, dat koopwaren of voedingsmiddelen in staat zijn de cholera op afstand te verspreiden. Men kent geen enkel voorbeeld van invoer van cholera uit een besmet in een onbesmet land, veroorzaakt door koopwaren of voedingsmiddelen. Wel kan de choleravibrio door voedingsmiddelen over korten afstand worden verspreid. Er zijn in den lateren tijd waarnemingen medegedeeld omtrent besmettingshaarden, gevormd door groepen van personen of gezinnen, die besmette oesters of geleien genuttigd hadden. Maar alle daaruit voortvloeiende besmettingen hebben zich beperkt tot de omgeving der zieken. Het gevaar, dat eetwaren voor de verspreiding der ziekte opleveren, is dus in geen enkel opzicht te vergelijken met dat der verspreiding door den mensch. Van daar deze conclusie:

2°. De smetstof van de cholera is vervat in de men schel ij ke uitwerpselen. De mensch is de hoofdbron van haar verspreiding. Uit deze conclusie volgt onmiddellijk een andere: 3°. De groote verplaatsingen van me n scli en (pelgrimstochten, landverhuizingen, kermissen etc.) vertegenwoordigen met betrekking tot de verspreiding der cholera een belang van de eerste orde. Er bestaat aanleiding om met het oog hierop alle maatregelen aan te