die in havenplaatsen, veroorzaakt zijn door den invoer met schepen van pestzieke ratten. Deze ratten, afkomstig uit plaatsen, waar een epizoötie hetzij alleen onder de ratten, hetzij gelijktijdig met een epidemie onder de menschen voorkwam, hebben de pest overgebracht op de ratten ter plaatse, hetgeen door het groote aantal aanwezige ratten wordt vergemakkelijkt. Dientengevolge hebben de gezondheidsdiensten van verschillende naties besloten tot een voortdurenden verdelgingsstrijd tegen de ratten in de havens, voornamelijk in de dokken en de kanalen of goten.

De Conventie van 1903 schreef voor de ontratting van besmette schepen; zij beva 1 denzelfden maatregel aan voor onbesmette schepen, die uit een besmette haven komen, terwijl deze bewerking moest geschieden zoo spoedig mogelijk voor of na het lossen van het schip, maar in ieder geval binnen den termijn van hoogstens 24 uren. Deze voorschriften moeten volgens het oordeel der subcommissie gehandhaafd blijven en daar het niet mogelijk is gebleken die te verscherpen, is zij van meening dat er aanleiding bestaat de gezondheidsdiensten uitte noodigen tot het instellen van een zeer nauwkeurige controle op den gezondheidstoestand der ratten in de havens, en zooveel mogelijk te doen plaats hebben een geregelde ontratting niet alleen van de schepen, die havens hebben aangedaan, welke met pest besmet zijn of daarvan verdacht worden,' maar van alle schepen, en evenzeer van de opslagplaatsen van koopwaren van de dokken, de kanalen en goten, wanneer het althans niet mogelijk is die voor ratten ontoegankelijk te maken, hetgeen natuurlijk de meeste aanbeveling verdient. Het uitroeien van de ratten, hoewel reeds een voordeel opleverende van zuiver economischen aard met het oog op de groote schade, die zij aan de koopwaren en de ladingen bezorgen, is zonder twijfel het beste middel om een afdoende prophylaxis tegen de pest te verzekeren. De subcommissie heeft deze overwegingen belichaamd in het