rende het geheele jaar gelegenheid gegeven om tegen cholera te worden ingeënt; hiervan is gebruik gemaakt door 6670 personen en wel 3650 Europeanen en 3020 Inlanders.
Aan verschillende Geneesheeren door geheel Nederl.-Indië is gedurende 1911 in 3786 zendingen eene hoeveelheid choleravaccin verstuurd voor 805215 personen.
Van af 2 Augustus 1910, den dag waarop met de bereiding van het choleravaccin is begonnen, zijn tot op 1 Januari 1912 aan het Instituut-Pasteur tegen cholera ingeënt 12245 personen, en wel 7496 Europeanen en 4749 Inlanders, terwijl van af dien datum tot op 1 Januari 1912 verzonden is geworden eene hoeveelheid vaccin voldoende voor 850510 personen.
Terwijl vroeger reeds eenige cijfers zijn vermeld betrekking hebbende op de prophylactische waarde van het vaccin *), kunnen hieraan nu nog enkele nadere gegevens worden toegevoegd.
Te Batavia en Meester-Cornelis waren, zooals in boven aangehaald artikel is aangegeven, tot ultimo Juni 1911 tegen cholera ingeënt ± 8000 Europeanen en niet ingeënt ± 2500 Europeanen. Wordt het aantal na ultimo Juni 1911 alhier ingeënte Europeanen verder niet medegerekend, dan bevonden zich dus in de laatste helft van 1911 te Batavia naast elkander twee groepen, n.1. ± 8000 wèl en + 2500 niet tegen cholera ingeënte Europeanen. Gedurende dien tijd hebben zich voorgedaan 26 gevallen van cholera bij Europeanen, en wel 7 gevallen onder de wel ingeënte personen, waarvan er 1, die 1 jaar te voren was ingeënt, is gestorven; 16 gevallen onder de niet gëente Europeanen, waarvan er 8 zijn gestorven en 3 gevallen bij personen waarvan het onbekend is gebleven, of zij al dan niet waren gevaccineerd. Deze laatsten zijn allen hersteld.
Op de ± 8000 geënte Europeanen kwamen dus voor 7
Eenige resultaten met het Choleravaccin verkregen, Geneesk. Tijdschrift voor Ned.-Indië, Deel 51 pag. 475-485.