Herhaalt men het onderzoek van Schaumann, dan blijkt, dat telkens, nadat het water 24 nur op de rijst heeft gestaan, dit min of meer sterk zuur reageert.

Schaumann heeft dus niet alleen phosphorzuur en proteïnestoffen aan de rijst onttrokken, doch deze ook verzuurd.

Daar deze proeven een tweeledig karakter dragen, al vestigt Schaumann de aandacht ook niet op de verzuring, heb ik gemeend er geen melding van te moeten maken.

Bij mijn onderzoekingen heb ik het uittrekken der rijst zooveel mogelijk voorkomen, door niet meer water aan de rijst toe te voegen, dan voldoende is om de rijst er goed onder te houden, dit verder niet te ververschen, en de rijst slechts twee keer daags om te roeren. Na ongeveer vijf dagen was de rijst sterk veriuurd.

Sub II schrijft Grijns, dat bij voeding met verzuurde, gekookte rijst, de kippen niet eerder ziek werden, dan bij de controle, integendeel, dat men eerder aan een gunstigen invloed zou denken.

Het is mij niet recht duidelijk, op grond waarvan Grijns tot deze conclusie komt, daar ik meen juist het tegenovergestelde uit de proeven te moeten opmaken.

Wanneer ik de globale opgaven in de verhandeling ter zijde stel, én het juiste aantal dagen uit de protocollen blz. 26 bepaal, krijgt men:

A. Ongekookte, afgewerkte witte rijst (niet verzuurd).

Prot. No. I. 21 Januari 1910-30 April.

Overleden aan polynenritis na 110 dagen.

Prot. No. II. Januari — 19 Mei.

Gezond.

Prot. No. III. 21 Januari — 5 Mei.

Overleden zeer waarschijnlijk aan polyneuritis na 115 dagen.

B. Verzuurde, gekookte, afgewerkte rijst.

Prot. No. VII. 5 Februari — 5 Maart.

Overleden aan intercurrente ziekte na 31 dagen.