afgewerkte rijst, de hoenderziekte eerder doet ontstaan dan niet verzuurde rijst.
Grijns brengt twee bezwaren in tegen de genomen proeven.
Sub I blz. 54 wijst hij er op, dat Eijkman bij toediening van tapej, een soort beschimmelde rijst, de polyneuritis niet eerder zag ontstaan.
Deze resultaten zijn niet in overeenstemming met de mijne. In een volgende verhandeling hoop ik aan te toonen, wat de oorzaak van dat verschil is.
Waar Grijns zich echter op Schaumann ') beroept, vergist hij zich. De door hem verstrekte rijst was toch niet alleen uitgetrokken, doch bovendien verzuurd.
Op blz. 82 schrijft S. „Das Wassern bzw. Ausziehen des „zu diesen Versuchen verwandten Reises wurde so bewerkstelligt, dass 10 Kgr. entschalter Reis dreimal je 24 Stunden „lang mit 50 Litern Leitungswasser ausgezogen wurden."
Hij nam dus 10 Kgr. rijst, deed er 50 L. water op, roerde gedurende 24 uur dikwijls om, opdat het water zooveel mogelijk alle oplosbare bestanddeejen uit de rijst zou trekken, en herhaalde deze bewerking tot twee keer toe, telkens na 24 uur.
Wanneer de rijst op die wijze gedurende drie dagen met water was uitgetrokken (Wassern bzw. Ausziehen) werd ze gedroogd en de kippen daarmee gevoerd.
Het resultaat was, dat deze na gemiddeld 12 dagen ziek werden, terwijl de contröledieren, die gewone rijst kregen, eerst na gemiddeld 30 dagen de hoenderziekte kregen. Daar nu de 150 L. water met de oplosbare bestanddeelen uit de rijst ruim 35% van liet phospliorzuur en ruim 3% van de proteïne-stoffen bevatten die oorspronkelijk in de rijst zaten, kwam Schaumann tot de slotsom, dat dit verlies de oorzaak der ziekte is.
') Dr. H. Schaumann. Die Aetiologie der Beri-Beri unter Berücksichtigung des gesammten Phosphorstoffwechsels. Archiv für Schiffs- und Tropenhygiene 1911 Beiheft 8.