het rattelichaam voor den pestbacil een zeer gunstige, natuurlijke voedingsbodem is, bestaat er in.i. geen enkele grond om te veronderstellen, dat het vaccin, bereid uiteen op agar gekweekten rattestam, in haar wezen zou kunnen verschillen van het vaccin, bereid uit een op denzelfden voedingsbodem gekweekten menschenstam.

Daar algemeen aangenomen wordt, dat de tijd, verloopende tusschen de vaccinatie en de dientengevolge optredende immuniteit, van 5—15 dagen bedraagt, zoo is bij de beoordeeling van de immuniseerende werking van de gebruikte vaccins voor dezen tijd het gemiddelde van de beide genoemde genomen, met name 10 dagen. Hieraan is bovendien het voordeel verbonden, dat de eventueele negatieve phase binnen dezen termijn van 10 dagen kan worden beschouwd als volkomen te zijn geëindigd.

Verder werd de immuniteit beschouwd als niet meer te bestaan, indien meer dan 6 maanden na de vaccinatie waren verloopen.

De reactie-verschijnselen na de vaccinatie bestonden in locale (plaatselijke zwelling en pijnlijkheid) en algemeene (hoofdpijnen, algemeen onwel zijn, koorts en dikwerf epigastralgieën). Vooral bij de dosis van 5 c.c. van het Duitsche vaccin traden deze laatste sterker op den voorgrond dan bij het Haffkine-vaccin. In den regel waren deze verschijnselen na 2 a 4 dagen verdwenen. Als plaats van injectie werd gekozen de rug dicht bij de punt van één der schouderbladen.

Om verschillende redenen (de onaangename reactie-verschijnselen, die aanleiding zouden kunnen geven tot impopulariteit der vaccinatie 's bij de bevolking, verder ter tijdsbesparing) werd er van afgezien, de vaccinatie's in méér dan ééne zitting voor dezelfde persoon te doen plaats hebben, zoodat iedereen slechts ééns werd geinjicieerd.

De medewerking der bevolking bij de toepassing der vaccinatie's is in den beginne zeer groot geweest; dagelijks