onderzoek naar het aantal zwangere wijfjes afleidde. Telken jare nam door het geboren worden van vele dieren het aantal niet immune ratten snel toe, de ziekte verbreidde zich daardoor weer opnieuw onder deze dieren en vond gelegenheid onder de menschen slachtoffers aan bubonenpest te maken. Aan het einde van den zomer, als de vermeerdering der ratten ophield en de winter begon, eindigde ook de bubonenpest; doch nu bleken er factoren tot het ontstaan van longpest te zijn. Gotschlich denkt vooral aan twee momenten: de grootere vatbaarheid tijdens het winterjaargetijde voor aandoeningen van de luchtwegen en het samenhokken der bewoners van subtropische streken tijdens het koude jaargetijde in de kleine woningen. Op de epidemieën in de verschillende deelen van Engelsch-lndië is de verklaring van Gotschlich niet toepasselijk. Ten eerste heerscht daar geen longpest (deze vorm van ziekte bepaalt zich tot sporadische gevallen, die bij iedere builenpestepidemie voorkomen). In de tweede plaats treedt de bubonenpest juist in den Engelsch-lndischen winter op en is de zomer in het algemeen het pestvrije seizoen. Zooals uit onderstaande temperatuuropgaven blijkt, is er tusschen Egypte en Engelsch-lndië juist een zoodanig klimaatsverschil, dat het koude seizoen in Indië met het Egyptische zomerseizoen overeenkomt.

Jan. Feb, Mrt. Apr. Mei. Juni. Juli. Aug.Sept. Oct. Nov. Dec. Alexandrië 58.1 58.6 61.6 660 70.0 75.0 77.6 79.0 77.4 74.6 68.2 62.0 Bombay 75.1 75.5 79.6 82.7 85.2 83.3 80.7 80.3 80.2 81.8 79.7 76.8

Deze opgaven zijn ontleend aan Giles, Outlines of Tropical Climatology (die nog aan Fahrenheit boven Celsius de voorkeur geeft.)

Waar dus in de meeste deelen van Engelsch-lndië de klimaatswisselingen niet van grooten invloed op de levensgewoonten van den mensch kunnen zijn, en bovendien bleek dat de ratten er het gansche jaar door van ongeveer dezelfde vruchtbaarheid waren, lag het voor de hand ook in verband met hetgeen reeds was vastgesteld omtrent de veelvuldigheid