Stukjes kain, stroo, droge bladeren en proviand worden naar binnen gesleept, zoodat de bamboe later ook hierdoor gemakkelijk als nestelplaats is te herkennen. Eenige vondst die er op wijst dat de rat zich op andere wijze dan door de rost tot een gave bamboe toegang verschaft, is er nooit gedaan; wel maakt de rat, behalve van de rost, gebruik van gepraeformeerde openingen (b.v. waar de soko in de blandar past, of de dwarslat van de bale-bale in de waton) en vergroot die zoo noodig. Wij hebben de bamboes, in welke rattenesten zijn gevonden, geregeld doen opmeten; als minimum doorsnede (binnenmaat) werd 46 mM. aangeteekend.

In hout vindt de rat slechts dan gelegenheid tot nestelen wanneer de balk inwendig is vermolmd, b.v. door termieten is uitgehold. Bij het houten geraamte maakt de rat dan ook wel gebruik van doode ruimten, die ontstaan wanneer nok en vorst niet volledig worden toegemetseld, of in hoekjes tusschen pengeret en tiang.

In het dak is een zeer veel voorkomende vindplaats, de ruimte tusschen pannen en schuine pyan; minder vaak de horizontale zolderingen, tenzij die van hout zijn en begraven liggen onder rommel (Chineesche woningen). Het atappen dak, bestaande uit de dakpansgewijze gelegde lagen van gedroogde bladeren, gras of dergelijk materiaal biedt eveneens, vooral als het herhaalde malen op slordige wijze is hersteld met nieuwe stukken op de half vergane plekken, uitstekende nestelplaatsen aan.

In den wand vindt men rattenesten niet slechts in de plintbamboes (lagoer en galoer), in drempels en deurposten, maar ook tusschen buitenwand en binnenbekleeding. Zoolang de dubbele wand nieuw is, bestaat er geen doode ruimte; maar na eenigen tijd als het dubbele vlechtwerk uitzakt en rekt, vindt de rat gelegenheid zich er tusschen te dringen en haar nest te bouwen. Wanneer de tlimpe half vergaan is, wordt er vaak een nieuwe laag tegen aangebracht zonder de oude binnenbekleeding weg te