Van het huis de meest geschikte nestelplaatsen zijn en voor verbetering dus in de eerste plaats in aanmerking komen.
Tot goed begrip van het overzicht dat ik in dit hoofdstuk over de vindplaatsen van nesten der huisrat wil geven, is het noodig een korte beschrijving van de gemiddelde dessawoning, zooals wij die in de afdeeling Malang aantreffen, te doen voorafgaan.
Het gewone type is een huis van één verdieping met een dak waarvan de nok evenwijdig loopt aan voor- en achterzijde. Bij de eenvoudige huizen bestaat het dak slechts uit een voor- en achtervlak, bij de grootere huizen loopt het dak ook naar de zijkanten schuin af. leder zijvlak van het dak wordt door een vorst van voor- en achtervlak gescheiden. De Javaansche woning staat niet op palen en heeft geen afzonderlijke vloer. De binnenruimte is. gewoonlijk verdeeld in een smalle rechthoekige voorkamer, een binnenkamer (djrambak of djegan) vaak in tweeën of drieën afgeschoten (slaapkamer, bergruimte) en een achterkamer (keuken).
Het buitengeraamte van het huis bestaat meestal uit stevige bamboes, minder vaak uit hout, de verticale hoofdpalen (soko goeroe) dragen horizontale balken (blandar), het binneugeraamte bestaat eveneens uit verticale stijlen van hout of bamboe, die horizontale balken (pengeret), loodrecht op de blandars gericht, dragen. Op blandar en pengeret staan verticale stijlen (tiang) die den nokbalk (blandar woewoeng) ondersteunen. Ook het binnengeraamte is meestal uit bamboes samengesteld.
Blandars en pengerets zijn aan de einden loodrecht op de lengte-as, in verticale richting doorboord, in de gaten steken punten van soko of tiang. Tot meerderen steun zijn vaak schuine schooreu (keibil) tusschen blandar of pengeret en soko aangebracht; in deze bamboes weiden ter bevestiging van de kerbijs gaten gemaakt.
Het dak (pajon) bestaat uit den nokbalk, gedragen door de op blandars en pengeret rustende tiangs en oesoeks; oesoeks