zich ook elders voorgedaan en bij verschillende waarnemers twijfel gewekt aangaande den nauwen samenhang tusschen rattepest en menschenpest.

Pöch zegt in Mense's Handbuch der Tropenkrankheiten Band II, folio 403: „Wiederhold wurde beobachtet, so auch „zur Zeit der Epidemie im Jahre 1897 in Bombay, dasz „die Ratten zur Zeit des Hohepunktes der menschlichen „Epidemie schon vollstandig aus der Stadt verschwunden, „also teils ausgestorben, teils ausgewandert waren, so dasz „diese Hundert und mehr neuen Pesttodesfalle, die sich „damals in der Stadt taglich ereigneten, doch notgedrun„gen den Menschen, oder durch den Menschen inficierte „Gegenstande als Infektionsquelle haben mussten."

Men hield ondertusschen niet op, steeds aan te dringen op de inlevering van altijd meer ratten. Het gevolg was, dat de bevolking zich geheel wierp op de veel gemakkelijker veldrattenjacht. Door de onzekerheid, welke nog steeds heerschte over den invloed van deze rattesoort op de verspreiding van de pest door het land, werd het niet wenschelijk geacht, op dezen gang van zaken in te grijpen.

De duidelijke bewijzen, aoor de Engelsch-Indische commissie geleverd aangaande de overbrenging der ziekte door rattevlooien, afkomstig van pestzieke ratten, hielden echter de overtuiging levendig, dat in ieder huis waar menschenpest was voorgekomen, pestzieke ratten moesten geweest zijn en de sporen daarvan nog wel te vinden moesten zijn.

Dr. van Loghem, zoo juist in ons midden gearriveerd, met een verschen blik op de epidemie, verlevendigde deze overtuiging zeer. In een z.g. veldboek, bestemd voor de in de kampongs exploreerende artsen, werd in verband daarmede de eisch gesteld, dat bij het vinden van ieder geval van menschenpest o.a. eene uitgebreide informatie bij de omwonenden zou worden gedaan, aangaande plaats en tijd van het voorkomen van huisratten. Een model bladzijde van dit veldboek volgt hierachter. Het mag aan de resul-