zijn, in zeer wijden kring om het gevonden infectiepunt de huizen te verbranden. Doch er zijn tot 43 pestgevallen op één dag voorgekomen, verspreid over een zeer groot gebied. Eene matige berekening doet zien, dat men in zulke tijden dagelijks om en bij de 1000 huizen aan de vlammen zou moeten prijsgeven. Stel, men heeft niet op de groote sommen te zien, die moeten worden uitgekeerd voor schadevergoeding van vernietigde have en goed, waar moeten de vele duizende menschen worden gehuisvest, die dagelijks plotseling woningloos worden?
Het is onvermijdelijk, dat ze in andere, nog ongeïnfecteerde kampongs een onderdak vinden. Men kan deze dakloozen niet dadelijk van schoone kleeren voorzien, nog minder controleeren, dat door hen zelf of door vreemden uit de tot verbranding gedoemde huizen niets wordt medegevoerd, dat de infectie naar elders zou kunnen overbrengen. Het is inderdaad te vergelijken met het roeren in een mierenhoop en er bestaat groote kans, dat zulk bedrijf voert tot eene intense uitbreiding der ziekte over het geheel gebiedsdeel. Het is duidelijk, dat het geld waarover kan worden beschikt, langs dien weg niet op goede wijze wordt besteed. Mocht al reden tot verbranding op groote schaal bestaan, wanneer de eerste geïmporteerde gevallen te voorschijn treden, of waar men met geïsoleerde kampongs te doen heeft, bij welke men lang te voren voorbereidende maatregelen heeft kunnen treffen; in eene streek waar eene uitgesproken pestepidemie heerscht, welke moet worden beperkt, behoort verbranding met oordeel te worden toegepast. Als algemeene maatregel is ze daar zeer te ontraden.
b. Uitzwaveling gedurende 4 dagen en daarna ontdoen van het dak der verlaten geïnfecteerde huizen, daarop behandeling met petroleumresidu der wanden. Eerst na l'/2 maand wordt het dak hersteld, en wordt het huis bewoonbaar geacht zonder gevaar voor de inwoners. De geëvacueerden uit het besmette huis gaan met hunne kleederen naar het