verscheidene leden van een gezin, die een aan longpest lijdend familielid verpleegden, aan dezelfde ziekte overleden. Men zou zich tegen deze infectie kunnen hoeden door een kap. De contröle, dat bij de verpleging van een longpestlijder deze kap door het ongeschoolde personeel, dat te onzer beschikking stond, op geschikte wijze werd gebruikt, was onmogelijk. Deze verplegers zijn meestal de familieleden zelf. Zij leggen de kap af, indien de patiënt van hun gemaskerd gelaat schrikt, desinfecteeren de kap niet na gemaakt gebruik etc.

Een vader, die zijn aan longpest lijdend zoontje verpleegde, zonder de hut waarin deze lag binnen te treden, alle benoodigdheden aanreikende door de half geopende deur, bleef zelf gezond. Deze ervaring voerde tot de constructie van deze hut voor longpestlijders.

De mortaliteit aan longpest was 100 °/0, die van pestlijders in het algemeen 78.1 °/0, berekend over 1375 gevallen, welke bekend zijn geraakt van af den aanvang der epidemie tot den lsten Juli 1911.

Het mag worden aangenomen, dat door de inrichting dezer ziekenkampen de levens van velen werden gered, die anders in hunne geïnfecteerde huizen hadden moeten blijven en daar een prooi van de pest waren geworden. Door eene geleidelijke en uitgebreide evacuatie der inwoners van de dessa Torong Toetoep naar hunne evacuatiekampen mocht het gelukken aldaar reeds einde April de pest te stuiten. De inwoners zijn sinds dien naar hunne gereinigde woningen teruggekeerd.

Eene evacuatie en masse had plaats, toen de groote sterfte aan pest in de dessa Banjak deed vreezen, dat deze geheel zou uitsterven. Er werd eene nieuwe dessa gebouwd. De inwoners werden alle van schoone kleeren voorzien. Tot 5 dagen na de evacuatie kwamen in de nieuwe kampong nog