mensch zulk een directe rol speelt als de huisrat. Dat de „decumanus" de pest op de huisrat overbrengt, is bekend uit onderzoekingen in Britscli-Indië. Men heeft daar waargenomen, dat de epidemie steeds aanvangt bij den mus decumanus, kort daarna overgaat op de huisrat (mus rattus), en dat daarop de epidemie bij den mensch volgt.
Welke rol de veldrat hier op Java daarbij speelt, is nog onbekend. Bij de onzekerheid, welke tot dusverre heeft bestaan aangaande de juiste herkomst der gevonden, boven beschreven pestratten en de groote overeenkomst in voorkomen, is nog niet met zekerheid uitgemaakt, of pest bij veldratten voorkomt.
Dit belangrijke vraagstuk is bij Dr. van Loghem nog in studie. Door het uitzetten van vallen met aanteekeningen waar zij zijn geplaatst, is met het onderzoek van levend materiaal van zekere herkomst een aanvang gemaakt. Merkwaardig is het, dat tot dusverre alleen bij groote uitzondering bij gevangen veldratten vlooien gevonden zijn. Indien dit op den langen duur wordt bevestigd zou daaruit mogen worden afgeleid, dat pest zeldzaam onder veldratten voorkomt, wat te meer zou pleiten voor de veronderstelling, dat deze rat een onbeduidende rol speelt bij de verspreiding der ziekte door migratie over groote afstanden.
Bij mus decumanus is pest geconstateerd en wel te Soerabaija. Deze is duidelijk van de veld- en huisratten te onderscheiden door zijn forschen bouw en eigenaardigen schedelvorm.
Van deze zwerfrat is het goed geconstateerd dat zij zeer vatbaar is voor pest. Al nestelt ze niet in de huizen, ze komt er om te proviandeeren. Er bestaat dus contact met de huisrat, zoodat het resultaat der onderzoekingen in BritschIndië, dat zij de pest op de huisrat overbrengt, duidelijk wordt.
Over mus decumanus in Nederlandsch-Indië hebben we nog zeer onvoldoende gegevens. Een nauwkeurig onderzoek naar het voorkomen van deze rat, vooral langs de kusten