5e. Westelijk.
a. De passen tussclien liet district Ngantang en de' Residentie Kediri, bewaakt door militaire posten en Inlandsche politie.
Deze posten met die sub lc werden teruggetrokken, toen weldra bleek, dat in het district Ngantang geen pest heerschte. De hoofdbezetting werd toen verplaatst naar de grens tusschen de districten Penanggoengan en Ngantang in den bergpas Radjag Wesi met posten noorden zuidwaarts langs het grensgebergte.
Toen in het midden van Juni het onderdistrict Poedjon van het district Ngantang besmet werd verklaard, trok zich de bezetting westwaarts terug tot Lebak Sari met posten noordwaarts langs de lijn Parang Klakah, Dara Wati en zuidwaarts langs de noordelijke helling van het Kawigebergte.
b. In het Zuiden langs de grens van het district Sengoeroeh en de Residentie Kediri een post aan de Kedirizijde van de kali Leksa met kleinere posten noorden zuidwaarts langs deze grensrivier en tot aan zee.
3e. De zuidgrens van het besmette gebied werd niet bezet.
De landbouwondernemingen in het Zuidergebergte, die alle levensmiddelen moeten ontvangen uit het besmette gebied, zouden door eene afsluiting geheel van de buitenwereld worden afzonderd en verstoken van de allereerste levensbehoeften. Buitendien zou eene afsluiting langs den geheelen noordelijken voet van het Zuidergebergte onmogelijk zijn met de beschikbare militaire macht. Deze omstandigheden maakten het noodzakelijk, een groot, nog onbesmet gebied binnen het besmette gebied te trekken. Het Zuidergebergte zelf en de daarachter gelegen Oceaan leverden ook zonder eene militaire bezetting eene voldoende bescherming tegen het overbrengen van de pest naar de rest van Java, daar verkeer langs het Zuiden zoo goed als niet bestaat. Daarmee ontstond de nood-
8