len gevonden, en wel in een bloedpraeparaat van eene patiente,
die te Malang stierf aan eene ziekte, gepaard gaande met
koorts en klierzwelling.
Dit gaf aanleiding tot mijne zending naar Malang met
de opdracht te onderzoeken:
I. Of deze ziekte aldaar sporadisch dan wel epidemisch voorkwam.
II. Eventueel het gebied te bepalen over welke de pest zich had uitgebreid.
III. Zoo mogelijk na te gaan, sinds wanneer pest eventueel in dat gebied voorkwam en in verband daarmede hare vermoedelijke herkomst.
IV. Te trachten haar te localiseeren, nl. hare uitbreiding over geheel Java met alle beschikbare middelen tegen te gaan.
V. Haar te bestrijden en zoo mogelijk uit te roeien.
VI. Gegevens te verzamelen over de epidemiologie van de pest op Java.
VII. Uit de verzamelde gegevens zoo mogelijk conclusie 's te trekken, welke voor de toekomst richting zouden kunnen geven aan de bestrijding.
Hoofdstuk I.
Onderzoek naar het voorkomen van pest onder de bevolking.
Het bericht van het vinden der pestbacillen in het bovenbedoeld bloedpraeparaat, afkomstig van Raden Adjeng Moerko, echtgenoote van den inlandschen onderwijzer van Sisir, district Penanggoengan, het eerste praeparaat dat het Geneeskundig Laboratorium te Weltevreden van uit Malang bereikte en wel door de goede zorgen van den particulier geneesheer Dr. Koefoed, gaf den Eerstaanwezend Officier van Gezondheid der 3e Militaire Afdeeling aanleiding tot een nader onderzoek, hetwelk ondertusschen aan het licht bracht, dat soortgelijke ziekten reeds sinds het begin van Februari