Onder de eerste hoofdklasse werden samengebracht de eerste drie klassen van Bütschli, om dereden, dat destijds hunne wijze van voortplanting en van bevruchting slechts weinig bekend waren. De tot de klasse der C i 1 i o p h o r a gebrachte protozoën zijn in vorm en ontwikkeling zóó geheel verschillend van de andere, dat het daardoor alleen reeds gerechtvaardigd is ze afzonderlijk bijeen te voegen. Hartmann is 1111 van meening, dat de verdeeling van Doflein niet langer kan worden volgehouden, omdat de kennis van de tot de klasse der Plasmodromen gebrachte protozoën in de laatste jaren zoodanig is toegenomen, dat een afscheiding daaruit van bijzondere klassen noodig is. Hij keert dan ook weer terug tot de vroeger gevolgde indeeling in een grooter aantal groepen, die der Sarcod i n a, Cnidosporidia, Mastigophora, Telesporidia, Trychonymphida en Infusoria, en vermeldt dan nog als aanhangsel de door von Prowazek met den naam van Chlamydozoa beschreven vormsels, een groep van parasieten, die eigenlijk noch tot de protozoën, noch tot de bacteriën behooren.

Het is de vraag of die telkens wisselende inzichten omtrent verdeeling en rangschikking van een aantal lagere organismen, wier kennis toch nog zeer onvolledig is, niet meer na- dan voordeel meebrengt. Iedere nieuwe indeeling wordt weer de oorzaak voor het invoeren van nieuwe namen en geeft aanleiding tot verwarring.

Dezelfde schrijver behandelt het hoofdstuk der „Dysenterieamoeben". Hierin wordt de meening verkondigd, dat de amoeba tetragena nagenoeg de eenige amoebe is, die dysenterie kan veroorzaken: de door Schaudinn beschreven amoeba histolytica zou dit slechts hoogst zelden doen en door Schaudinn is als amoeba histolytica een parasiet beschreven, die eigenlijk amoeba tetragena is.

Werner uit Hamburg geeft een beschrijving van de entamoeba coli, die in dit handboek der pathogene protozoën