begin der pestepidemieën in deze provincie. In Belgaum worden gedurende liet gelieele jaar ratten geboren, maar voornamelijk in de eerste maanden van liet jaar, een tijdstip, waarin de pestepidemie juist verdwijnt. In Poona werden in de periode der epidemie half zooveel latten geboren als in de epidemie-vrije periode. Het eenigste deel van Indië, waar liet tijdperk van het grootste getal rattengeboorten en de pestepidemie in hun geheel samenvallen,
is het Noordelijk deel.
De periode van de epidemie valt samen met die waarin het grootste aantal vlooien voorkomen. In Bombay, Belgaum, Poone en twee dorpen in Punjab werden gedurende meer dan een jaar de vlooien geteld bij 150.000 ratten. Het gemiddelde aantal vlooien per rat schommelde in Bombay tusschen 2 en 7, in Poona tusschen 2 en 11, in Punjab tussclien 2 en 12 en in Belgaum tusschen 1 en 17. Belangrijk is, dat in alle onderzochte plaatsen de pest epidemisch heerscht, wanneer het gemiddeld aantal vlooien groot is, en het hoogtepunt der epidemie komt vrij nauwkeurig overeen met het maximale aantal vlooien. Overeenkomstige feiten werden vastgesteld in Japan door Kitasato (1909), in Sydney door Tidswell (1910), te Marseille door Gauthier en Raybaud (1910-1911) en door Andrew in Tongschau in Noord-China (1911). Uit al deze waarnemingen moet worden afgeleid, dat de periode, waarin het grootste aantal rattenvlooien voorkomt, het meest gunstig is voor de verspreiding der pest.
De hypothese, dat de rattenvloo zulk een belangrijke rol speelt in de pestepidemieën, verklaart ook het feit, dat deze verminderen, wanneer de gemiddelde temperatuur die van 80-85° F. overschrijdt. Niet vóór dat de Pestcommissie vond, dat in Bombay het percentgehalte van de met goed succes bekroonde proefnemingen aangaande liet overbrengen van pest door vlooien liet grootste was in den winter, werd eenig licht op dit merkwaardig feit geworpen. Zij had