Om na te gaan lioe lang vlooien, die pestbacillen in hun maag hebben, besmettelijk blijven, werden vlooien, die pestbacillen bevattend bloed opgezogen hadden, dagelijks overgezet op versche, gezonde caviae, en dit zoo lang, tot dat alle vlooien dood waren. Nadat de vlooien dan gedurende 24 uur op de cavia vertoefd hadden, werden ze alle nauwkeurig gevangen en de cavia werd afgezonderd. Op die wijze bleek" dat vlooien gedurende 15 dagen besmettelijk blijven.
Bij' onderzoek van een groot aantal vlooien bleek, dat enkel in de maag en het achter de maag gelegen gedeelte van het darmkanaal pestbacillen gevonden worden; zij verlaten het lichaam met de faeces.
De vloo besmet het dier waarop zij leeft, door tegelijk met de uitwerpselen op de huid van dat dier een groot aantal pestbacillen te deponeeren. Een goed gevoede vloo scheidt in verwonderlijk korten tijd een groote hoeveelheid faeces af. Zij doet dit óf bij het begin van het bloedzuigen, óf onmiddellijk daarna, en zoowel door de Commissie voor het pestonderzoek, als door Verjbitski (1904), is vastgesteld kunnen worden, dat de wonden bij het bloedzuigen gemaakt, voldoende gelegenheid aanbieden om, wanneer daarop een kleine hoeveelheid vocht met pestbacillen wordt gebracht, het gebeten dier te besmetten.
De vraag of de vloo de pest overbrengt van de rat op den menscli, kan natuurlijk niet worden opgelost door proefnemingen. Men moet dit trachten te doen door verklaring van de waargenomen feiten. Aanvankelijk werd de mogelijkheid ontkend, omdat verschillende dieren hun eigen vlooiensoort hebben en de rattenvloo den mensch niet bijt. lu het algemeen is dit juist, maar de hongerige ratten vloo valt' wel 'degelijk den mensch aan, zooals uit nauwkeurig onderzoek van op menschen gevangen vlooien gebleken is. De meest algemeen voorkomende rattenvloo in Indië is de Xenopsylla cheopis, die veel gelijkt op de meuschenvloo. Deze vloo komt overal voor in de tropi-