bewezen, dat de rattenvloo de pest van de eene rat op de andere kan overbrengen.
De volgende reeks proeven werd genomen om te bewijzen dat, bij afwezigheid van vlooien, zelfs een langdurig verblijf in een zelfde ruimte met pestzieke dieren geen oorzaak voor optreden van pest onder gezonde dieren is. In een aantal, daar afzonderlijk voor gebouwde hokjes van baksteenen, waarin van buiten af geen vlooien konden binnen komen, werden vlooienvrije, maar met pest besmette ratten of caviae en gezonde dieren, die ook van hun vlooien waren bevrijd, geplaatst. De dieren liepen vrij door elkander en aten van hetzelfde voedsel. Wanneer de pestzieke dieren dood gingen, liet men de lijken nog eenigen tijd in de hokken liggen. Bij sommige proevenreeksen waren bijna evenveel gezonde als zieke dieren in een hok geplaatst, bij andere werden gedurende eenigen tijd dagelijks versch besmette dieren toegevoegd. De hokken werden tijdens den duur der proefnemingen in het geheel niet gereinigd, zoodat de gezonde dieren ook voortdurend met de pestbacillenhoudende uitwerpselen der zieke dieren in aanraking kwamen en daarmede besmet voedsel aten. Wanneer ratten voor de proef gebruikt werden, aten de gezonde ratten dikwijls de lijken van de aan pest gestorven ratten op. Op deze wijze weiden 31 reeksen van proeven genomen. Het aantal dieren, bij iedere proef gebruikt, schommelde tusschen 40-70. Geen enkel der gezonde dieren kreeg pest. In dezelfde hokken werden 35 andere proeven genomen bij aanwezigheid van Xenopsylla clieopis, en telkens trad pest op bij de gezonde dieren.
In sommige der hokken, die voor de laatste proefneming hadden gediend, werden gedurende één nacht caviae en apen geplaatst. Sommige dezer dieren bevonden zich in op den grond geplaatste kooien, andere in kooien, die een Engelsche voet boven den grond hingen, nog andere in kooien, omgeven met fijn mouseiine-gaas, of geplaatst