de soort der vlooien bij hunne proefnemingen gebruikt.

Na het instellen der Commission for the investigation of plague in 1905, werd de rol, die de vlooien spelen bij de verspreiding der pest, tot een voornaam nummer van het programma. Een eerste reeks van proeven werd op de volgende wijze genomen. In een glazen bak werden twee kooitjes van ijzerdraad geplaatst, ieder staande in een met zand gevulden blikken bak, om alles droog te houden en een schuilplaats te hebben voor de vlooien. De kooitjes stonden tegen elkander. Iedere kooi was voorzien van een deksel om toegang te geven aan een rat en het voor deze bestemde voedsel en drinken. De glazen bak was overdekt met fijn gaas om het ontsnappen van vlooien te voorkomen. Een rat, geplaatst in één der kooien, kon zoodoende noch met de rat in de andere kooi, noch met de van deze afkomstige urine of faeces in aanraking komen. Een met pest besmette rat en een aantal rattenvlooien werden nu in een der kooien gebracht. Nadat deze rat dood was, werd een gezonde rat in de andere kooi geplaatst, terwijl de doode rat nog gedurende 24 uren in haar kooi bleef. Zes en zestig proefnemingen met Engelsche witte ratten en wilde Bombay-ratten werden op deze wijze genomen, met het resultaat, dat dertig gezonde ratten pest kregen, d.i. 45"/oBij alle proefnemingen was een groot aantal vlooien aanwezig, die vrij van de eene kooi in de andere konden komen en, met uitzondering van de lucht, het eenige transportmiddel vormden waardoor de pestbacillen van de eene kooi naar de andere konden worden overgebracht. En om nu de mogelijkheid van besmetting door bemiddeling van de lucht uit te sluiten, werd een andere reeks proeven genomen. Bij een aan pest gestorven rat werden vlooien gevangen, en deze werden overgebracht op een gezonde rat, die geplaatst was in een kooi van dezelfde constructie als boven beschreven. In 38 proefnemingen werd 21 maal, d.i. 55%, een positief resultaat verkregen. Hiermede was afdoende