koemestbodem bleef 48 uur, en de cementvloer 24 uur besmettelijk. Het spreekt natuurlijk vanzelf, dat uit een zoodanige, vrij ruwe proef omtrent de besmettelijkheid van den bodem bij natuurlijke verhoudingen geen besluit kan getrokken worden.
Het meest gewone voedsel, dat in Indië wordt opgeschuurd en waar de ratten bij kunnen komen, zijn de granen. In 1900 nam Hankin een groot aantal proeven met verschillende graansoorten, die hij met pestbacillen besmette, om na te gaan hoe lang die microben daarop in leven bleven. Na 5 dagen was hij niet meer in staat, zelfs bij subcutane injectie, muizen daarmede te infecteeren. In rotte granen stierven de microben in 2—24 uren. In de eerste tijden van de pest in Indië werden de granen verdacht, maar er is geen redelijke grond aanwezig om aan te nemen, dat het de granen en niet de "graanpakhuizen zijn, die de besmettingskiemen herbergden.
Hunter deelt mede, dat hij in 3 monsters, rijst uil Hong Kong pestbacillen vond. Maktin trekt de geloofwaardigheid van deze mededeeling in twijfel. Kleine hoeveelheden pestbacillen aan de oppervlakte van graan drogen spoedig uit en sterven af.
Daar granen bovendien nooit rauw gegeten worden, en daar de pestbacil reeds bij 50°C spoedig wordt gedood, vernietigt ook het koken van het voedsel dezen, zoodat er ook al weer weinig grond overblijft om aan te nemen, dat de besmetting van graan door ratten een rol speelt bij de verspreiding der ziekte.
De pestbacil zou zich kunnen vermenigvuldigen wanneer hij geraakte op voedsel, dat niet meer gekookt behoeft te worden; in Indië echter, waar voedsel dat reeds voor het gebruik gereed is gemaakt, zelden lang wordt bewaard, zal dat wel zoo goed als nooit voorkomen.
Maar bovendien speelt nog een andere factor een belangrijke rol bij de beoordeeling der mogelijkheid van besmetting