van Rocher en in 1883 van Loury, dat in China rattenpest en mensclienpest gelijktijdig voorkwamen. Onder de bevolking van Gharwal, Uganda en Yunnam bestond reeds sedert zeer langen tijd de gewoonte om, bij het eerste verschijnen van een buitengewone sterfte onder de ratten, hunne dorpen te verlaten. De inwoners van de provincie Kwansi in Zuid-China noemen pest,,de rattenziekte" en beschouwen de zieke ratten als „boden van den duivel."

In 1902 richtte Simpson een aantal vragen tot 40 praktizeerende geneeskundigen in Zuidwest-China over hunne ervaringen met betrekking tot de epidemiologie van de pest, en verkreeg op die wijze een aantal belangrijke inlichtingen. Acht van hen erkenden wel het gelijktijdig verloop van ratten- en mensclienpest, maar hadden geen bewijzen er voor, dat de rattenpest het eerst optreedt. Negen en twintig hadden opgemerkt, dat rattenpest altijd voorafgaat aan de ziekte onder de menschen; drie bleven in gebreke de vragen te beantwoorden. Een betere gelegenheid voor nauwkeurige waarneming over het aandeel, dat de ratten in de verspreiding der ziekte hebben, bood de epidemie in Hong Kong in 1894 en daar werd door Lowson 1895, Yersin 1894, Clarke 1900, Pearse 1903, Simpson 1903, en Hunter 1904 steeds een nauw verband tusschen ratten- en mensclienpest vastgesteld. In Indië werd het belang der epizoötie onder de ratten aangetoond door Snow en Weir 1897, Hankin 1898, Simond 1898, en de Duitsche pestcommissie in 1899. Toen de pest zich over geheel Indië uitbreidde, werden alle medici, die aan de bestrijding der ziekte deelnamen, van dit verband overtuigd. Ogata kwam tengevolge van de ondervinding, die hij in 1897 bij de epidemie in Formosa had opgedaan, tot de overtuiging, dat pest oorspronkelijk een rattenziekte is en ratten ziek worden en sterven vóór dat er gevallen onder de menschen optreden. Dezelfde conclusie werd gemaakt door .Kitasato, Takaki, Shiga en Moriya, naar aanleiding hunner in Japan (1899-1900) op-