Longpest daarentegen is buitengewoon besmettelijk en ieder geval geeft aanleiding tot het ontstaan van nieuwe gevallen dezer ziekte. Niet alle personen, die aan longpest lijden, vertoonen echter de longverschijnselen op uitgesproken wijze. In sommige gevallen geraken de bacillen óf onmiddellijk, öf zeer spoedig in het bloed, en geven van het begin af aan de verschijnselen van pestseptichaemie. Ofschoon er een aantal kleine epidemieën van zuivere longpest zijn waargenomen iu China, Engelsch Indië, Australië, Egypte en elders, is toch het type van de tegenwoordige pandemie dat der bubonenpest, en de eenige groote epidemie van longpest is die geweest in den afgeloopen winter in Mantschoerije.
Longpest ontstaat primair door inademen van pestbacillen:
in de longen geraakt vermenigvuldigen zich aldaar de bacillen zeer snel en gaan spoedig in den bloedstroom over. Secundair ontstaat longpest, wanneer bacillen, op een willekeurige plaats in het lichaam gedrongen, met den bloedstroom in de longen geraken. Een zekere graad van secundaire pestpneumonie komt veelvuldig voor, zoowel bij menschen als bij dieren, die aan bubonenpest lijden. Een geval van bubonenpest kan op die wijze de oorspiong worden van een epidemie van longpest.
De wijze waarop de longpest zich verspreidt is niet moeielijk te verklaren, sedert Childe in 1897 aantoonde, dat het sputum van den lijder aan deze ziekte ontelbaar vele pestbacillen bevat, en Martini in 1901 bewees, dat dieren, die geplaatst zijn in een atmosfeer waarin dropjes zweven eener suspensie van pestbacillen, longpest krijgen.
De ziekte wordt ook overgebracht van mensch op mensch, en hare verspreiding kan worden beperkt door de lijders vroegtijdig af te zonderen en te voorkomen, dat iemand
met hen in aanraking komt.
De verspreiding van de bubonenpest is minder gemakkelijk te verklaren. Reeds in 1874 trok het de aandacht