eigen spieren en de zenuwen werden dus ziek. Dat er in de gesteriliseerde katjang geen vergif was ontstaan, bleek uit het feit, dat 35 G. dezer gesteriliseerde boonen geen ziekte deed ontstaan, als er slechts 7 Q. niet gesteriliseerde aan toegevoegd werden ').

Blijkt dus de meening van den S. dat de hongerhypothese de minst waarschijnlijke is, uit de litteratuur niet voldoende gemotiveerd, zoo willen wij nu zien, of de medegedeelde proeven die meening rechtvaardigen.

Behalve de controleproeven heeft de heer Hulshoff Pol vier series van proeven genomen, met de volgende resultaten.

1. Wordt verzuurde rijst (met water goed uitgewasschen) aan de kippen verstrekt, zoo treden de verschijnselen der ziekte eerder op dan bij met afgewerkte rijst gevoede contröle-dieren.

Eijkman vond, dat dieren met tapej, ook een zuur geworden rijst, waarbij met de schimmels der ragi geënt wordt^ niet spoediger ziek werden, dan met gewone afgewerkte rijst 2). Schaumann vond reeds, dat het lang uitwasschen van de rijst met water de dieren eerder ziek deed worden 3). (Drie duiven, met rijstbrij van uitgewasschen rijst gevoed, werden na gemiddeld 12 dagen ziek; vier, die brij van niet uitgewasschen rijst kregen, na gemiddeld 30 dagen).

Terwijl dus de ervaring van Eijkman in het zuur geen oorzaak der ziekte doet zien, brengt ons de proef van Schaumann tot de overtuiging, dat het uitwasschen der verzuurde rijst de hoofdschuld aan het eerder uitbreken der ziekte had.

2. Kippen gevoed met verzuurde gekookte rijst. Hierbij trad de ziekte zeker niet eerder op dan bij de controleproef. Men zou eerder aan een gunstigen invloed denken.

!) Mededeelingen 1908 p 78.

3) Eijkman 1. c. 1895 p. 113.

3) Schaumann, Die Aetiologie der Beri-beri u.s.w. Arcli. f. Schiffs. u.. Tropenh. 1910 Beiheft 8 p. 84.