dere of mindere virulentie van dit micro-organisme te vinden.

Overbosch ') komt evenals Bumm tot de slotsom dat zelfs de haemolyse der streptococcen niet als zoodanig kan worden aangemerkt en dat wij tot dusverre geen middel bezitten om daardoor de gevaarlijke van de gunstige koortsgevallen te onderscheiden. De radicaaloperatie van de baaimoeder als behandelingsmethode bij kraamvrouwenkoorts zou hierdoor naar mijne meening tevens vrijwel veroordeeld zijn.

Overbosch stelt de vraag, of de kiemvrijheid van de baarmoeder van belang is voor de vrouw, en is zelfs geneigd aan te nemen, dat bacteriën-invasie in de baarmoeder voor de kraamvrouw gunstig is en als een normaal middel moet worden beschouwd om een geheele ontlediging der baarmoeder te krijgen van alles, wat niet voor uitdrijving door weeën of voor resorptie in aanmerking komt. De daarbij eventueel optredende koorts zou dan wellicht slechts eene individueele reactie zonder pathologische beteekenis zijn. Noch het bacteriologisch onderzoek noch de klinische waarneming van koorts geeft volgens deze opvatting het recht een kraamvrouw voor ziek te verklaren, in die gevallen althans, waar het bij lichte temperatuursverheffingen blijft. Neemt men in aanmerking, dat het verschil tusschen den streptococcus pyogenes, den gewonen verwekker der kraambesmetting, en den onschuldigen vaginalen streptococcus bacteriologisch niet altijd is aan te toonen, dat dierproeven dikwijls in den steek laten en ook de haemolyse een niet altijd bruikbaar kenmerk is, dan blijkt daaruit van zelf, dat uit de aanwezigheid van streptococcen niet mag worden besloten, dat deze als oorzaak der koorts mogen worden beschouwd.

]) Academisch proefschrift. De vaginale flora bij de gezonde vrouw tijdens verschillende tijdperken van haar leven. Utrecht 1909.